Beter in spelling met buitenlessen

Waarom zou je binnen les geven als het ook buiten kan? Buitenlessen zijn tegenwoordig helemaal in en onderzoek wijst uit dat kinderen hier (minstens zo) goed van leren.

De aanpassingen zijn vaak klein en wie het goed aanpakt kan nog vele keren teren van het buiten leren! In dit artikel leggen we je uit wat buitenlessen betekenen en hoe je een les spelling buiten organiseert.

 

Buiten les krijgen

Er is veel onderzoek gedaan naar het effect van buitenlessen. Volgens onderzoek zou een ideale verdeling 75% binnen en 25% buiten zijn. Maar dan moet je natuurlijk wel lessen hebben die zich goed lenen voor buiten.

We helpen je graag op weg door een aantal suggesties te doen voor lessen spelling.

 

Spelling

Spelling is een vak dat je makkelijk van binnen naar buiten verplaatst. Je hebt er weinig bij nodig en kunt toch op een leuke manier een les geven. We geven je hieronder enkele suggesties.

 

1 Dictee-estafette

Stel de klas op in groepjes van 5 kinderen. Zet ze naast elkaar op een starpunt. Ga zelf bij een eindpunt staan of leg bij ieder eindpunt een klappetje met woorden neer. De kinderen rennen in een estafettevorm naar de overkant van het plein, nemen het woord mee dat er staat (of horen dat van jou) en rennen dat op. Daar schrijft een ander het woord op.

Zo wordt een reeks van 10 tot 15 woorden als dictee afgenomen in een estafettevorm.

Buitenlessen spelling

2 Stoepkrijten

Een dictee kun je ook goed laten stoepkrijten. Ieder kind (of ieder groepje) krijgt een krijtje en schrijft (beurtelings) een woord uit het dictee op. Vervolgens schuiven ze een vakje op en controleren ze het werk van een ander groepje.

 

3 Categorieën koppelen

Ben je bezig met categoriewoorden? Ook daar kun je heel leuk een buitenactiviteit mee doen. Print kaartjes uit en schrijf de categorie erop (bijvoorbeeld: Engels leenwoord, langermaakwoord, woord met ei, woord met ij). Hang deze categorieën op verstopplekken op en rond het schoolplein. De kinderen krijgen een leeg papiertje met tien cijfers (net zoveel cijfers als categorieën je hebt opgehangen). Zij moeten eerst de categorieën gaan zoeken en daarna zoveel mogelijk woorden bij elke categorie bedenken en opschrijven. Welk groepje heeft de meeste?

 

4 Woorden sprokkelen

Maak een opzetje waarbij de kinderen verdeeld zijn in vijf of zes groepjes. Ze bevinden zich nu in een cirkel. In het midden ligt een hoopje met kaartjes. Op elk kaartje is een woord geschreven.

De kinderen moeten naar het midden rennen, een kaartje omdraaien en dit woord op hun plek opschrijven. Zet een timer en bekijk wie er na afloop de meeste woorden goed geschreven heeft.

 

Belangrijk!

Hierbij heb je vier leuke activiteiten om je buitenlessen vorm te gaan geven. Maar houd wel voor ogen dat je met spelling bezig bent. Daarom even deze belangrijke reminders:

  • Een woord moet goed gespeld worden. Zo niet, dan moet het over worden geschreven. Op die manier leren kinderen het goede woordbeeld aan (overschrijven is een leermoment, geen straf!)
  • Laat kinderen zoveel mogelijk verwoorden hoe ze gedacht hebben. Welke regels hanteren ze en hoe luiden die regels? Maak ze bewust van wat ze aan het doen zijn.
  • Koppel doelen altijd terug, aan het begin en het einde van de les. Zorg dus ook dat kinderen structuur ervaren in een buitenles. Er zijn momenten waarop gerend en gespeeld mag worden, maar ook momenten waarop er actief instructie wordt gegeven of een terugkoppeling volgt.

 

Veel spe(e)lplezier!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Hacks

Oefenen met klokkijken

Vanaf groep 3 leren kinderen klokkijken. Dit begint op een analoge klok. Later pas, in groep 5, zal de vertaling naar een digitale klok plaatsvinden.

Het leren klokkijken is voor de meeste kinderen een behoorlijk pittige opgave. Maar oefening baart kunst en op internet zijn tal van manieren te vinden om het klokkijken te oefenen.

Wij helpen graag mee. Daarom hebben we een klok ontworpen die je makkelijk uit kunt knippen en kunt gebruiken. Splitpen door de wijzers en klaar om aan de slag te gaan.

 

Download de klok

Onze eenvoudige klok vind je hier. Download het PDF-bestand en print de klok uit. Knip de wijzers uit en maak ze met een splitpen vast aan de klok. Vind je de klok te saai? Geef er dan een leuk kleurtje aan of laat je kind de klok versieren.

 

Wat moet mijn kind kennen?

Voor we oefeningen delen waarmee je klokkijken kunt trainen, delen we eerst de doelen voor groep 3, 4 en 5 met het oog op klokkijken. Zo weet je precies wat er aan het eind van elke groep van je zoon of dochter verwacht wordt.

Groep 3

  • Benoemen van hele uren (vijf uur, vier uur, twaalf uur)
  • Benoemen van halve uren (half vier, half zes, half elf)

Groep 4

  • Vaardigheden uit groep 3
  • Benoemen van kwartieren voor en over (kwart voor vier, kwart over negen)
  • Begrippen “tien voor”, “tien over” en “vijf voor”, “vijf over”
  • Hele klok (elf voor drie, twee voor half zes)

Groep 5

  • Vaardigheden uit groep 4
  • Vertaling naar digitale klok (vier uur is zowel 4:00 als 16:00 uur)

Klokkijken moeilijk

Oefeningen

Nu je weet wat je kind in elke groep moet kennen, kunnen we starten met het delen van oefeningen aan de hand van de klok die je hebt geknutseld. Per groep hebben we enkele eenvoudig uit te voeren oefeningen.

Klokkijken groep 3

1 Zet de klok op een heel uur of half uur en vraag hoe laat het is.

2 Zet de klok op een heel uur of half uur en vraag hoe laat het over een uur of half uur zal zijn.

3 Zet de klok op een heel uur of half uur en vraag hoe laat het een uur of half uur geleden was.

4 Schrijf drie of vier tijden op een blaadje en laat je kind bepalen wat de juiste volgorde is.

Klokkijken groep 4

1 Zet de klok op een heel uur, half uur, kwartier voor of over en vraag hoe laat het is.

2 Zet de klok op een heel uur, half uur, kwartier voor of over en vraag hoe laat het over een kwartier zal zijn of een kwartier geleden was.

3 Zet de klok op een precieze tijd en vraag hoe laat het is.

4 Zet de klok op een precieze tijd en vraag hoe lang het nog duurt tot een half uur of heel uur.

Klokkijken groep 5

1 Zet de klok op een precieze tijd en vraag om zowel de analoge als digitale tijd.

2 Zet de klok op een precieze tijd en vraag hoe laat het over 12, 13 of 14 minuten is.

 

Blijft klokkijken moeilijk?

Blijft klokkijken toch een opgave voor je kind? Ga dan in overleg met de leerkracht. Hij of zij kan precies vertellen wat er op school aan klokkijken gebeurt en wat je als ouder bij kunt dragen om het klokkijken te verbeteren.