Is taal te groot voor het basisonderwijs?

Je kan tegenwoordig geen krant meer openslaan zonder een joekel van een spelfout tegen te komen. In berichten van serieuze (althans, ik neem de overheid nog altijd serieus) instanties, spatten de spelfouten van het scherm in mijn gezicht. Onlangs ontving ik een bericht van mijn echtscheidingsadvocaat: drie spelfouten in een brief van vier alinea’s. Het valt me op dat spelfouten heel normaal gevonden worden.

Zelf ben ik zeker niet zuiver van deze blaam. Ik lees mijn berichten nog een keer door alvorens ze te verzenden en doe dat zelfs bij mijn appjes, maar ik beschouw me niet als een taalnazi. Vergissen is menselijk, net als fouten maken. Of je nu advocaat bent of vakken vult bij de Albert Heijn.

Is taal te groot voor het basisonderwijs

Het zet me wel aan het denken. Wat zegt dit over taalonderwijs op scholen? Niet zelden ontvang ik berichten van leerkrachten en directies, waarin de ene na de andere fout staat. Dan zou je zeggen dat school juist de plek is waar die taalfouten afgeleerd moeten worden?

Ik heb me hier eens grondig in verdiept en vraag me sindsdien af of het vak taal wellicht te groot is voor het basisonderwijs.

 

Taal als vak

Taal wordt op school gezien als vak. Maar eigenlijk is het veel meer dan dat. Wat doen kinderen op school? Rekenen en taal, is dan vaak het antwoord. Rekenen doen ze een uur per dag en voor taal is zo’n anderhalf uur gereserveerd.

Maar eigenlijk is taal niet zomaar een vak, maar eerder een paraplu. In gesprek met leerkrachten en bladerend door handleidingen van de taalmethodes, kan ik deze opsomming maken van ‘deelvakken’ onder taal:

  • Schrijven en stellen
  • Spreken en luisteren
  • Begrijpend lezen en tekstbegrip
  • Studievaardigheden
  • Woordenschat

En dan hebben we onder het vak spelling (onderdeel van taal!) ook nog eens deze verdeling:

  • Spelling van niet-werkwoorden
  • Spelling van werkwoorden
  • Grammatica
  • Zinsontleding

Dit zijn veel deeldomeinen. De advocaat die de zin “u word om 9.00 uur verwacht op het kantoor en kunt zich meldden bij mevrouw Janssen” schrijft maakt fouten die terug te voeren zijn naar de spelling van werkwoorden. Maar dat is slechts één van de negen domeinen waar op de basisschool aan gewerkt wordt!

 

Verdeling van deeldomeinen

Als we kijken naar de verdeling van de deeldomeinen, kunnen we zien dat er per onderdeel maar weinig tijd over blijft. Ik heb eens in een willekeurige planning gekeken en dan zie je het volgende:

Maandag: 30 minuten spelling niet-werkwoorden + taal: woordenschat

Dinsdag: 30 minuten spelling niet-werkwoorden (herhaling) + taal: spreken en luisteren

Woensdag: 30 minuten spelling werkwoorden + taal: stellen

Donderdag: 30 minuten spelling werkwoorden (herhaling) + taal: begrijpend lezen

Vrijdag: 30 minuten spelling (herhaling maandag tot en met donderdag) + taal: woordenschat

 

In deze week komen veel domeinen niet aan bod, maar het betekent ook dat er in een lesweek slechts 45 minuten aandacht aan begrijpend lezen wordt geschonken (en 90 minuten aan woordenschat). Begrijpend lezen is, voor de goede orde, een belangrijk onderdeel op de Cito-toetsen. Het weegt in de bovenbouw zwaar mee bij het schooladvies. Maar wanneer leren kinderen over samenvatten van teksten, conclusies trekken, signaalwoorden, verwijswoorden, feiten en meningen? Eens in de week is er voor al die deelonderwerpen van begrijpend lezen slechts 45 minuten tijd.

 

Te groot

In gesprek met schoolleiders blijkt dat de kinderen de hele dag druk zijn. Natuurlijk met rekenen (circa 1 uur), spelling (circa 30 minuten tot drie kwartier) en taal (drie kwartier), maar daarnaast doen ze ook aan wereldverkenning (wereldoriëntatie), The Leader in Me (iets van Covey), hebben ze klassentaken en een portfolio (waarin ze hun werkhouding bijhouden en toetsen, zo’n 15 tot 30 minuten per dag), een weektaak (om ze zelfstandig te maken), gymlessen (twee keer een uur in de week), unitwerk (waarbij ze naar keuze anderhalf uur mogen haken, dansen, yoga mogen doen, theezakjes vouwen of een toneelstukje opvoeren). Oh ja, zeker in de zomer vervallen de reguliere reken- en taallessen om buitenlessen te promoten. Ze doen dan spelletjes, zoals estafettes, om tot leren te komen.

 

Conclusie

Persoonlijk zou ik een strenge en saaie schoolleider zijn, want ik zou alles eruit gooien en per dag minstens twee uur aan taalonderwijs besteden. ’s Middags wat wereldoriëntatie (ook taal) en hooguit op vrijdag middag een leuke tekenopdracht of buitenspelactiviteit. Maar als je dit zo leest en beschouwt, spreekt het toch voor zich dat zelfs de advocaat niet meer fatsoenlijk kan spellen? Die heeft dat gewoon nooit geleerd!

We leven in een andere tijd dan toen ik zelf naar school ging. Persoonlijke ontplooiing heeft de plaats van kale schoolvakken ingenomen. Daardoor is het vak taal nu vele malen te groot om door de basisschool gedragen te worden.

 

NB: Uiteraard brand ik me – zeker door mijn inleiding – aan dit onderwerp als ik een spelfout in dit artikel achterhaal. Dit is dan ook het enige artikel dat ik heel veel heb herlezen. Toch nog een fout? Attendeer me er zeker op!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Uncategorized